dinsdag 30 september 2008

Kinderlijke wereld blijft op afstand

Honderd enorme, gekleurde speelblokken liggen verspreid, alsof het kind dat er kastelen van bouwde even weggeroepen is om te komen eten. Mimespeelster Hedwig Koers brengt in haar solovoorstelling Zit u nog wel eens onder tafel? een ode aan de kinderlijke fantasie. De regels van het spel zijn dodelijk simpel; de fantasie krijgt de vrije loop en wanneer het ene spel niet meer vol te houden is, stap je gewoon over op het andere.

De blokken zijn gemaakt van kartonnen dozen, allemaal geverfd in verschillende kleuren. In de eerste scene loopt Koers er met haar ogen dicht langzaam doorheen, haar armen voor zich uitgestrekt om een eventuele botsing te voorvoelen. Als ze dan tegen een blok aanbotst, kirt ze opgetogen. Een metershoog opgebouwde blokkentoren verandert wanneer hij omvalt in een slagveld, begeleid door klanken van ontploffing en instorting, zoals kleine kinderen dat ook zouden doen. Het slagveld wordt de zee, de zee wordt een schip, het schip wordt weer een kasteel waarvan de kantelen zo hoog worden, dat het spel verandert in een zo hoog mogelijke stapel bouwen, die natuurlijk niet anders kan dan weer omvallen en zo ontvouwt het spel zich voor onze ogen.

Koers geniet zichtbaar. Ze giechelt, zingt en schreeuwt onafgebroken om de denkbeeldige situaties kracht bij te zetten. Tussen het bouwen door richt ze zich zo nu en dan tot het publiek. Ze verzint verhalen over haar buurmeisje Kim die geweldige avonturen beleeft en als de actrice er met haar fantasie niet meer uitkomt, stapt ze zomaar over op een verhaal over rolschaatsen of over fikkie stoken met een vergrootglas in de zon. Hoewel het gevaar sluimert een kind ook kinderachtig te spelen, is Hedwig Koers op geen enkel moment te betrappen op overdrijving of uiterlijk vertoon. Haar spel is altijd kinderlijk energiek en onvoorspelbaar, nooit gechargeerd.


Het blijkt ontzettend moeilijk om je, na jaren van oefening in het tegenovergestelde, weer even over te geven aan de inspiratie van een kind. Dat het kind dat je meeneemt in die wereld waar alles kan in werkelijkheid ook nog eens volwassen vrouw is, werpt een vreemd licht op de zaak. Het liefst bestempelen we meerderjarigen die op deze manier met blokken spelen als onaangepast en zelfs een beetje gevaarlijk, terwijl we een kind juist aanmoedigen. Dat de voorstelling anekdotisch gezien geen begin en geen einde heeft, kunnen we ook maar moeilijk behappen. Vanachter die onvermurwbare codes blijft de toeschouwer met enigszins opgetrokken wenkbrauwen zitten kijken en lijkt het zelfs bijna onmogelijk om wat er gebeurt op het podium op dat moment prettig of geestig te vinden. Pas na afloop komt de schik terug om van alles wat we om ons heen zien een verhaal te maken en voelen we ons misschien zelfs een klein beetje opgesloten in ons volwassen keurslijf.


Zit u nog wel eens onder tafel? van en door Hedwig Koers. Een mimesolo in opdracht van de mimeopleiding van Amsterdam. Gezien op 26 september 2008 in de Theaterschool. De voorstelling is niet meer te zien.

zondag 28 september 2008

Fantasiewereld van een gevallen vrouw tentoongesteld in een open huiskamer

It’s only a paper moon
Just as phony as it can be
But it wouldn’t be make believe
If you believe in me

Een vrouw verliest zichzelf in haar eigen fantasiewereld en breekt uiteindelijk. A Streetcar Named Desire is een toneelstuk dat al meer dan een halve eeuw bestaat. Afgelopen week gaf de Toneelgroep Amsterdam haar interpretatie van het stuk in het Theater Frascati te Amsterdam.

A Streetcar Named Desire vertelt het verhaal van Blanche die plotseling op bezoek komt bij haar zus Stella. Blanche is decadent en schrikt dan ook van de bescheiden levensstijl van haar zus en haar vriend Stanley. In de loop van het stuk wordt duidelijk dat de decadentie enkel een masker is dat Blanche zichzelf voorhoudt en dat we eigenlijk te maken hebben met vergane glorie. Een gevallen vrouw die er niet meer uitkomt. Stella heeft moeite dit allemaal te erkennen, maar Stanley is de beroerdste niet om haar haarfijn uit te leggen hoe nep haar zus is. Stanley en Blanche staan het gehele stuk lijnrecht tegenover elkaar en als Stella vanwege haar zwangerschap in het ziekenhuis is, komt het tot een confrontatie, Stanley verkracht Blanche. Hierna is er helemaal niks meer over van de persoon die Blanche ooit was. Uiteindelijk laat Stella haar opnemen in een kliniek.

Het stuk is vrij lang en het is dus een uitdaging om dit voor het publiek zo interessant mogelijk te maken. Hierin is de Toneelgroep Amsterdam vrij goed geslaagd. Tamar van den Dop geeft in de rol van Blanche een mooie vertaling van een geknakte vrouw die de façade omhoog probeert te houden. Ze geeft haar personage eigenzinnige trekjes mee, waardoor elke zin interessant is om naar te luisteren. Haar vertolking verveelt niet snel. Ook de muziek heeft een groot aandeel in het behouden van de interesse. Het voorziet het stuk van een jazzsfeer, waardoor de toeschouwer zich waant in de jaren vijftig. De muziek steunt de tekst en als Blanche vraagt Mitch te vertrekken en brand schreeuwt, vergat ik het toneel en dacht ik heel eventjes dat ik naar een film aan het kijken was. Verder zit het publiek links en rechts van het decor dat het huis van Stella voorstelt. De spelers spelen met deze situatie en dit maakt het stuk dynamisch en houdt de kijker actief, wat zeker belangrijk is bij een stuk dat de toeschouwer wel drie uur zoet houdt.

Hoewel er een hoop moeite wordt gedaan om de interesse te behouden, vind ik het laatste uur net te lang. Een hoop mensen in de zaal begonnen te wiebelen op hun stoelen en de aandacht verslapte aanzienlijk. Ook begrijp ik sommige keuzes in het stuk niet. Zo zijn een aantal rollen mij compleet onduidelijk. Het Turkse huisgenootje doet het leuk in het stuk, maar een meerwaarde voor het geheel is nergens te bekennen en af en toe komen er borstjes en piemels te voorschijn in the name of artistiekheid, maar waarom en wat dat voor het stuk doet is mij onduidelijk.

Concluderend, een mooi stuk met veel pieken, maar ook dalen.

Wat?: A Streetcar Named Desire
Waar?: Theater Frascati
Wanneer?: Zaterdag 27 September
Wie?: Toneelgroep Amsterdam
Regie?: Eric de Vroedt
Met?: Mohammed Azaay, Tamar van den Dop, Janni Goslinga, Wouter van Oord, Çigdem Teke, Leon Voorberg

donderdag 25 september 2008

Prada in tweekamer woning zorgt voor een lach en een traan

RECENSIE, Madelon Meester
gepubliceerd op 25 september 2008 09:51, de Volkskrant.

Een ooit zo harmonieus samenleven wordt verstoord wanneer Blanche het leventje van zus Stella en haar allochtone echtgenoot Stanley komt binnenvallen. Blanche is op de vlucht voor haar verleden, wat deze ook zijn mag. En zoekt als laatste optie haar heil bij zus Stella met wie ze ooit zoveel gemeen had. Inderdaad ooit, want wanneer Blanche in haar designeroutfitje het kleine tweekamer appartement van Stella en Stanley betreedt kan ze maar moeilijk geloven dat haar zuster werkelijk op deze manier leeft. Al vrij snel wordt duidelijk dat Blanche en Stanley elkaar niet liggen. Stanley zou niet goed voor Stella zijn en Blanche zou alles bij elkaar liegen. Stella bevindt zich in een tweestrijd waarbij zij uiteindelijk voor manlief Stanley kiest en zuster Blanche afgevoerd wordt.

Dit keer is het Eric de Vroedt die de regie van de klassieker “A Streetcar named Desire” van de Amerikaanse toneelschrijver Tennessee Williams op zich genomen heeft. Deze kans krijgt hij door het project TA-2. Een samenwerkingsverband tussen Toneelgroep Amsterdam en Toneelschuur Producties. Een project waarbij jonge makers de kans wordt gegeven hun talenten te ontplooien.

En met dat talent van Eric zit het wel goed zo te zien. Met Mightysociety liet de in 1972 geboren regisseur al eens zien dat hij vernieuwend theater maken kan, en met A Streetcar named Desire wordt dit nog eens bevestigd. Er wordt een absurdistische speelstijl neergezet die zo nu en dan behoorlijk op de lachspieren werkt. Vooral Tamar van den Dop die de rol van Blanche op zich heeft genomen rolt van typetje naar typetje en laat zien wat voor ongekend talent zij in huis heeft. Zuster Stella die door Janni Goslinga wordt gespeeld is de nuchtere van het stel en weet zo nu en dan de kwetsbare Blanche naar boven te halen waardoor een lachbui nog geen minuut later plaats maakt voor het wegpinken van een traantje omdat het zo schrijnend is allemaal. Een zeldzame puurheid en schoonheid ontstaat.

Dit laat zich het best zien in de laatste scène waarin Blanche in de veronderstelling is opgehaald te zullen worden door een zekere vriend maar er in werkelijkheid op de dokter gewacht wordt die haar mee zal nemen. Het besef dat er iets niet in de haak is groeit langzaam bij Blanche. Ze doet nog een laatste ontsnappingspoging die heimelijk faalt. Hoofdschuddend, huilend en verloren laat Blanche zich door de dokter meevoeren. Stella blijft huilend achter, haar oude leventje kan weer opgepakt worden, maar wil zij dit nog wel? Kippenvel.

A Streetcar named Desire door Eric de Vroedt. Gezien op vrijdag 19 september in theater Frascati. Nog te zien tot: 27 september.

woensdag 24 september 2008

Geleur met een laptop

Eén klein lampje op een lange stok brandt fel op het moment dat het publiek de theaterzaal binnen komt lopen. De lange, glazen tafel waaraan de lamp bevestigd is, blijkt gedurende de performance Motel Aloof steeds meer oude lampenkappen te kunnen dragen. Ze knipperen wat terwijl actrice Medi Broekman ze aansluit op het stopcontact en blijven daarna rustig schijnen. Een keer versiert ze een peertje met een paar bruine papieren zakken, onder een andere, iets grotere lamp schuift ze een bak water met waterplantjes. In het tegenlicht dat al die kleine lampjes over het publiek uitstrooien zijn veel van de andere objecten waarmee de actrice in de weer is moeilijk tot niet te herkennen. Vaag ontwarren we de vorm van een tiental appels die in een onregelmatig patroon over de tafel verspreid worden, een fles water (of is het olie) waarmee armen en benen gewassen of ingesmeerd worden. Wat het allemaal te betekenen heeft blijft tot het einde onduidelijk.

Terwijl Medi Broekman zich met trage, betekenisvolle bewegingen over het podium verplaatst, wordt de aandacht van het publiek al vanaf het begin vooral getrokken door de laptop die midden op de tafel staat, met het beeldscherm naar de tribune gericht. Op de laptop is via het computerprogramma Skype contact gelegd met de tweede performer, Annelot Dits. Al snel blijkt dat zij zich niet in het theater bevindt, maar gewoon thuis zit. Bij alles wat ze doet neemt ze de camera die bevestigd is aan haar computer mee, zodat wij live al haar handelingen kunnen volgen. Zo zien we haar een kopje koffie zetten en opdrinken, een lap vlees bereiden en daadwerkelijk een douche nemen. Wanneer de verbinding door technische redenen zo nu en dan verbroken wordt, klinkt door de boxen in de theaterzaal zachtjes een etude van Chopin en begint Broekman als op commando onverstaanbaar te fluisteren. De rest van de tijd worden de geluiden van Dits die door de computer flink vervormd worden, versterkt door de zaal gesmeten.

Van het begin tot het einde blijft het grof giswerk naar wat de dames van Stichting Motel Aloof bedoeld moeten hebben met deze voorstelling. Geen van de dingen die we zien gebeuren lijkt te maken te hebben met een willekeurige andere. De dames maken geen contact met elkaar, behalve wanneer er weer gebeld moet worden na een verbroken internetverbinding. Dat lijkt nou net niet de bedoeling te zijn, hoe kun je immers technische storingen regisseren? Toevallig zijn het wel de enige interessante momenten van de avond; een korte tijd zien we Broekman en Dits samen op het podium, zij het slechts visueel, met elkaar in wat je een gesprek zou kunnen noemen.

Een bijzondere sfeer is het wel, niet te duiden zo warrig en leeg tegelijk. En wat we zien zet zeker aan tot nadenken: Zou het gaan over integratie? Over vriendschap op afstand? Over de eenzaamheid die door het wereldwijde netwerk wordt gevoed? Gaat het over licht, in al zijn facetten, is het een sfeerimpressie? Of, en dat zou zomaar kunnen, gaat het misschien wel helemaal nergens over?

Motel Aloof door Annelot Dits en Medi Broekman. Gezien op 24 september in Studio K. De voorstelling is aldaar nog te zien tot en met vrijdag 26 september en gaat daarna op tournee. Voor het programma en meer informatie kijk op www.motelaloof.com.

dinsdag 23 september 2008

Multiculturele theatergroep Cactus geeft stof tot nadenken

Een harde zoemer gaat af. ‘Fout! Vraag nóóit een tweede koekje bij de koffie, dat doen Nederlanders niet!’

Verkassen & Verkazen. Een voorstelling over een grote stap: het naar Nederland komen. Een voorstelling over het zoeken naar een eigen identiteit tussen twee culturen. Dagelijkse cultuurverschillen en typisch Nederlandse gewoontes. De eenzaamheid en het missen van een eigen land en familie. Een voorstelling over spanning: mag ik in Nederland blijven? Kortom, een stuk over het leven van een groep allochtone jongeren op de grens van twee culturen.

Caroline Leisink is in 2005 afgestudeerd aan de opleiding docent drama aan de theaterschool van Arnhem. Sindsdien maakt ze met haar jongerentheatergroep ‘Cactus’ voorstellingen over verschillende maatschappelijke thema’s. In Verkassen & Verkazen staan de bovenstaande aspecten van het opgroeien in twee culturen centraal. Dit vormt een flitsend stuk vol dans, zang en muziek. Het verhaal is ontstaan - zo vertelt de regisseuse voor aanvang - naar aanleiding van improvisaties en gesprekken met de amateurspelers die onder andere afkomstig zijn uit Togo, Irak, Suriname en Turkije.

De Arnhemse jongeren staan, ondanks hun weinige ervaring, zelfverzekerd en enthousiast op het toneel. De één danst, de ander zingt en weer een ander rapt. Ook persoonlijke verhalen worden gedeeld met het publiek. De verschillende scènes volgen elkaar in een rap tempo op. Een bankje, een straatnaambord met daarop ‘school’, ‘thuis’ en ‘straat’ en een haringkraam vormen het decor dat helaas de uitstraling heeft van een schoolcabaretdecor. Tijdens de voorstelling komen op de achterwand verschillende filmfragmenten voorbij om scènes in te leiden of te verduidelijken. Minpunt is dat deze fragmenten niet altijd juist ingezet worden waardoor de synchronie met het spel soms enigszins verloren gaat.

Hoewel er serieuze onderwerpen behandeld worden, komen af en toe grappige Nederlandse clichés voorbij. Tijdens een inburgeringtest bijvoorbeeld vallen enkele spelers door de mand wanneer zij om een tweede koekje bij de koffie vragen. Blokjes kaas, Koninginnedag, Hollandse haring, maar ook hoofddoeken passeren de revue. Leisink heeft geprobeerd een balans te vinden tussen enerzijds een serieus thema, anderzijds de geestige aspecten daarvan.

Ondanks het wat amateuristische karakter van dit stuk komt het wel oprecht over. Misschien komt het omdat de jongeren in wezen zichzelf spelen. Ze weten precies hoe het voelt om aangestaard te worden, genegeerd en afgewezen te worden. Ze maken het dagelijks mee. Het soms ontroerende verhaal ontvouwt zich voor het publiek dat overigens zelf ook een opvallend multicultureel geheel vormt. Verkassen & Verkazen is een voorstelling die het publiek confronteert met zaken waar men in het algemeen liever niet over praat. Wat bij blijft: de onzekerheid en de angst die deze jongeren dag in, dag uit voelen. Aan het einde van de voorstelling wordt het publiek het podium op geroepen om samen te dansen op de beatbox- en rapkunsten van de spelers. Het enthousiasme werkt aanstekelijk tijdens deze voorstelling, en ook al beheert de één de Nederlandse taal wat beter dan de ander, de boodschap is duidelijk: iedereen is op zoek naar waardering, respect en een plekje om te leven.

‘Verkassen & Verkazen’, theatergroep Cactus onder leiding van Carolijn Leisink. Theaterwerkplaats ‘De Zaal’ te Arnhem, 21 september 2008. Wordt voorlopig niet meer gespeeld. Kijk voor meer informatie op www.carolijn.leisink.nl of www.theatergroepcactus.nl.

Recensie 3

PRACTIG ACTEERWERK IN EEN BIJZONDER REALISTISCHE STREETCAR

A Streetcar Named Desire door Toneelgroep Amsterdam en Toneelschuur Haarlem. Tekst: Tennessee Williams. Regie: Eric de Vroedt. Spel: Tamaar van den Dop, Janni Goslinga, Mohammed Azaay, Wouter van Oord, Cigdem Teke en Leon Voorberg. Gezien op: 16 september in theater Frascati Amsterdam. Informatie en reserveren: www.toneelgroepamsterdam.nl

‘Magie! Ja, ja, magie! Niet de waarheid, maar wat waar zou moeten zijn.’ Dit is geen definitie van theater. Dit is de mening van Blanche, de hoofdpersoon uit A Streetcar Named Desire. In dit stuk waar alles om leugens en om de waarheid draait, proberen de personages te vluchten in hun eigen wereld waar ze steeds elkaar weer tegen komen. En in de opstelling van Toneelgroep Amsterdam komen ze niet alleen elkaar, maar ook hun publiek voortdurend tegen.
Deze enscenering, van regisseur Eric de Vroedt, speelt zich af in een zeer realistisch decor: het huis van Stanley en Stella Kowalski, compleet met keuken, slaapkamer en een wc die echt doortrekt. In dit huis bevinden zich geen muren, maar de acteurs spelen consequent dat de muren er wel zijn. Het publiek zit aan weerszijden van het huis en gluurt als het ware binnen bij het echtpaar Kowalski.
En daar binnen gebeurt nogal wat nu Blanche (Tamaar van den Dop), de oudere zus van Stella (Janni Goslinga), ineens op de stoep staat. De zusjes, die dezelfde keurige opvoeding hebben genoten, worden na jaren geconfronteerd met de verschillende keuzes die ze gemaakt hebben. Blanche is op de vlucht voor haar verleden. Haar angst en verdriet hebben haar tot een bijna schizofrene vrouw gemaakt, prachtig gespeeld door van den Dop. Stella daarentegen is getrouwd met de immigrant Stanley (Mohammed Azaay) en heeft gebroken met het milieu waarin ze is opgegroeid.
De botsingen tussen Stanley en Blanche, de moeilijke, maar onvoorwaardelijke liefde die de zusjes voor elkaar voelen en de nachtmerries uit het verleden bieden de acteurs een flinke uitdaging om te spelen. Maar ieder van hen zet in het realistische decor een geloofwaardig stuk acteerwerk neer. De heftige scènes vol ruzies en tranen worden opgevolgd door korte grappige gesprekken, afgewisseld met een verdrietige monoloog.
Absoluut geweldig zijn de scènes tussen Blanche en Mitch (Leon Voorberg). Mitch, een vriend van Stanley, is onhandig, komt niet uit z’n woorden en woont nog bij z’n moeder. Maar hij is innemend en lief en als hij uitgaat met Blanche werkt zijn onhandige gedrag niet alleen op de lachspieren, maar weet hij ook een gevoelige snaar te raken. Met een enorm gevoel voor timing zetten Van den Dop en Voorberg een eerste afspraakje neer waar alles mis gaat.
Dat alles misgaat in het leven van de personages uit A Streetcar moge duidelijk zijn. De Vroedt heeft met z’n topcast, deels spelers van Toneelgroep Amsterdam en deels gastspelers, een prachtige en intelligente voorstelling gemaakt van dit bekende stuk van de Amerikaanse Tennessee Williams. Met name de tweede helft van deze 3,5 uur durende voorstelling is aangrijpend en het ingeleefde spel van de acteurs sleurt het publiek door een achtbaan van emoties.
Het publiek wordt meegezogen in de magie van het stuk en even gelooft het weer in de magie van het leven. Maar net als in het ‘echte’ leven, kan ook op het toneel de magie het niet altijd winnen van de waarheid. Deze voorstelling maakt de strijd tussen wat waar is en wat waar zou moeten zijn tot een overdonderende en ontroerende strijd die men moet ervaren en voelen om het te begrijpen.

donderdag 18 september 2008

Een lange, hilarische lezing in de stadsschouwburg

Terwijl het publiek binnenstroomt is het toneelstuk voor Kees Hulst in de rol van meneer de Bruyn al begonnen. Als een verwarde leraar loopt hij enigszins ongemakkelijk en nerveus rond over het podium en heet hier en daar wat mensen welkom. Net als meneer de Bruyn oogt het decor ook wat rommelig. Men kijkt naar een huiskamer waarin een groot scherm staat met daarop de tekst;”Wat doen wij er toe”? Een lezing over ethiek. Ik krijg onmiddellijk flashbacks naar mijn studietijd in Maastricht.

Meneer de Bruyn blijkt een voorzitter van een culturele stichting te zijn die de lezing van professor Henrik van Woerdekom gaat inleiden. Deze taak neemt hij zeer serieus en dat inleiden duurt dan ook erg lang. Het wordt dan ook duidelijk dat de stichting eigenlijk een andere locatie had geregeld, maar daar toch niet terecht kon en daarom vastzit aan de stadsschouwburg waar al een ander decor klaar stond voor de volgende dag. Het lange inleiden, informeren en verklaren van meneer de Bruyn had in de eerste instantie een hilarisch effect maar na een tijdje maakte dit gevoel plaats voor verveling. Dit heeft echter niks te maken met het acteerwerk van Kees Hulst, want hij zet de rol simpelweg geniaal neer, maar met het stuk zelf. Het heeft een gevoel van Engelse humor. Voorspelbare en flauwe humor. Helaas vond ik het na een poosje niet meer leuk, maar dat is geheel persoonlijk, want er waren ook hartstikke veel mensen die bulderden van het lachen.

Wanneer we dan eindelijk klaar zijn met de inleiding begint professor Henrik van Woerdekom aan zijn lezing. Dit gaat niet zonder slag of stoot, want de inmiddels niet meer grappige meneer de Bruyn is moeilijk af te schudden. Als de professor dan eindelijk goed op gang is, wordt hij weer verstoord. Ditmaal door zijn moeder die hem een kopje koffie komt geven. Als later ook nog blijkt dat zijn minnares, zijn vrouw en zijn dochter in de zaal zitten, komt er weinig meer van het geven van een lezing.

Ik vertel nu in vogelvlucht wat er zoal gebeurt, maar in werkelijkheid wordt hier ongeveer twee uur voor uitgetrokken. Dit duurt gewoon allemaal veel te lang! Het laatste personage, de dochter, komt pas net voor het einde van het stuk in de picture. Dat arme kind moet dus elke voorstelling anderhalf uur in de zaal zitten alsof ze bij het publiek hoort! De afwisselingen hadden veel sneller gekund. Nu gleed mijn aandacht gewoon te vaak weg. Ondanks dat de acteurs een topprestatie neerzette, want zij speelden hun rollen erg geloofwaardig en grappig. Het schortte dus aan het toneelstuk zelf. Gelukkig kwam er op het einde wel vaart in, waardoor het dynamisch werd en ook weer grappig en ik uiteindelijk met een fijn gevoel naar huis ging.

Wuivend graan is een voorstelling die langzaam voortkabbelt, maar absoluut zorgt voor wat hilarische momenten. Het is een leuke avond uit en ik zou dus ook adviseren om absoluut te gaan kijken!

Voorstelling: Wuivend graan
Van: Wim T. Schippers
Regie: Titus Tiel Groenestege
Spelers: Titus Muizelaar, Kees Hulst, Nelly Frijda, Randy Fokke, Raymonde de Kuyper en Olga Zuiderhoek
Wanneer: 13 september 2008
Waar: Stadsschouwburg Amsterdam

Energievolle compilatie van twintig jaar danstheater

De voorstelling ‘Spiegel’ is een compilatie van scènes uit de producties die Wim Vandekeybus de afgelopen twintig jaar heeft gemaakt met zijn gezelschap Ultima Vez. Niet alleen levert dit een mooie terugblik op, maar vooral ook een prachtige fragmentarische voorstelling waarin thema’s als kwetsbaarheid, aantrekken en afstoten en de dood centraal staan.

De voorstelling opent met een vrouw die op de grond ligt en een danser die met grote kracht op het toneel staat te stampen. Hij komt steeds dichter bij de vrouw totdat hij vlak naast haar staat en zij weg moet rollen om te voorkomen dat ze door hem geraakt wordt. Hij blijft om haar heen stampen en met grote snelheid en timing weet zij steeds net op het juiste moment aan zijn voeten te ontkomen. Dit wordt moeilijker naarmate er meer stampende dansers en ook meer dansers liggend op de grond erbij komen. Iedereen rolt en stampt door elkaar heen maar niemand wordt echt geraakt. Deze opening is toonaangevend voor de rest van de voorstelling. Vandekeybus wil vooral de kwetsbaarheid laten zien en doet dit onder andere door zijn dansers stenen naar elkaar te laten gooien en ze hard op het toneel te laten vallen. Ook verschijnen ze naakt op het toneel en hangen aan stoelen en haken ver boven de grond.

‘Spiegel’ is een zeer theatrale dansvoorstelling waarin een aantal dansers zich van hun komische kant laten zien en interactie met het publiek niet uit de weg wordt gegaan. Individueel zijn alle dansers erg sterk, maar de mooiste scènes van de voorstelling zijn de momenten dat de gehele groep bij elkaar is. Energieke en chaotische momenten worden er op het toneel gecreëerd, waarbij de dansers laten zien dat ze perfect op elkaar zijn ingespeeld en samen zorgen ze voor prachtige beelden.

Het toneel is leeg met aan de achterkant een gordijn waar doorheen gekeken kan worden. Dit levert mooie beelden op, bijvoorbeeld wanneer de contouren zichtbaar worden van drie dansers die aan het douchen zijn en we de rook zien opstijgen. Maar een van de mooiste en meest indrukwekkende scènes is die waarin de dansers stenen op het toneel neerleggen en daarmee ook naar elkaar gooien.

Minimale belichting zorgt in de eerste paar scènes ervoor dat de dansers soms half in het donker staan, wat een prachtig schimmenspel oplevert. Later wordt het licht feller en ook de dans wordt heftiger. Acrobatische toeren worden uitgevoerd en een spel van aantrekken en afstoten begint. Het eindbeeld is heftig, een bloedrode achtergrond en dansers die in haken hangen. Ze laten zich een voor een vallen, kleden zich uit en laten kleding en schoenen achter op het toneel.

De verschillende scènes vertellen allen hun eigen verhaal maar lopen vaak vloeiend in elkaar over. Ze laten de veelzijdigheid van het werk van Vandekeybus en van zijn dansers zien. Het geheel is een prachtige tocht geworden door twintig jaar werk van Wim Vandekeybus met Ultima Vez.

Ultima Vez met de voorstelling ‘Spiegel’. Gezien op 16 september 2008 in Stadsschouwburg Amsterdam. Regie en choreografie: Wim Vandekeybus. Dansers: laura arís alvarez, konstantina efthimiadou, elena fokina, robert m. hayden, piotr torzawa, jorge jauregui allue, ulrike reinbott, helder seabra, giovanni scarcella.

Chaotische, korte monoloog

‘Mr. Theater komt anders thuis’ is een monoloog over de belangrijkste gebeurtenissen in het leven. De loop van het leven wordt gezien als een theaterstuk waarbij de opkomst, de liefde en sterven tot de meest cruciale momenten behoren. Helaas worden deze momenten op een onsamenhangende manier gebracht en lijkt de voorstelling van de hak op de tak te springen.
Het decor bestaat uit een tafel, een aantal stoelen en een kapstok. Gelijk na zijn opkomst gooit de acteur (Vincent Lodder) het hele decor omver zodat er op het toneel een chaos ontstaat. Deze chaos is zoals hijzelf zegt “een weerspiegeling van mijn innerlijke leven”. Aan het eind van het stuk, en dus zijn leven, wordt deze chaos weer opgeruimd.
In de beschrijving van de voorstelling stond dat deze zou spelen met theaterconventies en nergens zou lopen zoals je verwacht. Maar deze theaterconventies, zoals het decor en de overdreven sterfscène, waren zeer voor de hand liggend. Het idee achter de voorstelling was zeker interessant maar de regie heeft er een onoriginele voorstelling van gemaakt.
Vincent Lodder overtuigt niet met zijn spel. Hij is slordig en lijkt een groot deel van de tijd niet volledig geconcentreerd op wat hij aan het doen is. Dit kan te maken kan hebben met het feit dat hij een rekwisiet kwijt raakte waardoor hij een deel van zijn monoloog moest overslaan.
Doordat een deel van de monoloog werd overgeslagen stond het publiek na iets meer dan 10 minuten alweer buiten terwijl deze monoloog toch echt 20 minuten hoorde te duren. Een goed oordeel valt dan ook niet te geven over deze voorstelling aangezien deze niet in zijn geheel te zien is geweest.

Theatergroep Larf met ‘Mr. Theater komt anders thuis’. Gezien op 7 september 2008 in de kleine zaal van het Rozentheater. Tekst: Will Eno. Spel: Vincent Lodder. Regie: Muriël Besemer.

Absurdistische eendenjacht

‘Woof, Daddy’ is een absurdistische muziektheatervoorstelling waarin een vader met zijn zoon op eendenjacht gaat. Hij wordt nog steeds achtervolgd door het overlijden van zijn hond en de verdwijning van zijn dochter. Ook zijn zoon heeft nog zo zijn vragen bij deze mysterieuze verdwijning. Aan de andere kant het toneel vindt ondertussen een ontmoeting plaats tussen de dochter en de (pratende) hond. En vanaf dat moment wordt het langzaam maar zeker duidelijk wat er nu echt is gebeurt.
De voorstelling kent een aantal onverwachte plotwendingen waardoor je tot het eind geboeid blijft en op de juiste momenten is er een komische insteek. Deze komische momenten en de zang en dans tussendoor zorgen ervoor dat het een licht stuk blijft ondanks het tragische onderwerp. Helaas wordt de tragische kant van het verhaal hierdoor wat onderbelicht. Dit komt ook doordat er teveel in een te korte tijd gebeurt.
De spelers bevinden zich in een vierkant op de vloer die is afgeplakt met tape. Daarachter zijn videobeelden te zien die de belangrijke momenten versterken en een mooie achtergrond vormen voor de rustigere momenten in het stuk. Het licht is simpel maar effectief, voornamelijk tijdens de dans van de vader en de hond zorgt het licht voor een mooi effect.
Alle vier de acteurs waren overtuigend in hun spel, in het bijzonder Janice Slot die vanaf het eerste moment geloofwaardig was in de rol van pratende hond en Saskia Polderman die zonder enige moeite twee verschillende rollen speelde.
In ‘Woof, Daddy’ zou de tragiek wat meer naar voren mogen komen maar verder zit de voorstelling goed in elkaar. De acteurs, mise-en-scène en de zang en dans vormen een sterk geheel en zorgen voor een lichtvoetige en vermakelijke voorstelling.

Transversal Theater Company met ‘Woof, Daddy’. Gezien op 7 september 2008 in het Melkweg theater. Tekst en regie: Bryan Reynolds. Spel: Stan Limburg, Mathieu van den Berk, Saskia Polderman en Janice Slot.

Recensie 2

(BR)OER! IS EEN AANEENSCHAKELING VAN KRACHTIGE BEELDEN DIE ONTROEREN EN VERMAKEN

(BR)OER! door KNOEST. Spel: Karen Mulder, Bart Krull en Gjalt Lindeboom.
Eindregie: Esther Eij. Tekst: Elfie Tromp. Gezien op: 12 september in Buurtboerderij Westerpark Amsterdam. Informatie en reserveren: www.knoest.info

Er waren eens twee broers. Ze woonden samen op een boerderij. Elke ochtend wasten ze zich, dronken ze een slok water en trokken ze hun overall aan. Dan keken ze naar hun land en zwegen. Tot er ineens een vrouw het hek oversprong en het evenwicht van de broers omver schopte.
(BR)OER! is de eerste voorstelling van het trio Knoest, gevormd door Karen Mulder, Bart Krull en Gjalt Lindeboom. De drie jonge makers hebben zich, geïnspireerd door O’Neills Begeren onder de olmen, vol overgave gestort op het boerenbestaan. Ze ploegen door de aarde, ze vallen, ze snuiven. De twee broers, die hun erf nooit verlaten, zijn rauw en puur. Het zijn echte mannen. Van weinig woorden.
De voorstelling is een aaneenschakeling van sterke beelden. Twee lompe boeren en een vrouw in een rood jurkje op een bankje is er zo een. De acteurs hebben het lef weinig te spreken en dat werpt z’n vruchten af. Hun stil spel is zo sterk en overtuigend, dat het soms jammer is dat de krachtige stiltes worden doorbroken met woorden die het heldere spel teveel uitleggen en benadrukken. Met name de vrouw (Mulder), heeft storend veel tekst.
Naast de woordenloze dialogen bevat (BR)OER! een aantal zeer geestige scènes. Ooit een boer een gedicht horen declameren? Of een boer gezien die eigenlijk een cowboy wil zijn? Of twee boeren een dansje zien doen? Deze boeren doen het. En bij alles wat ze doen, blijven ze boers. Zo ook in de omgang met de vrouw die plots hun leven binnenwandelt. De jongste broer is gecharmeerd en doet z’n best het haar naar de zin te maken, de oudste broer weet niet wat hij er mee aan moet en zet z’n onvermogen om in geweld.
Want waar boeren liefde voor voelen, is niet voor vrouwen, maar voor hun koeien. Een van de mooiste scènes is dan ook de geboorte van een dood kalfje. Hulpeloos wordt het dode dier naar buiten gesleept. En dan heb je even heel erg te doen met die onbeholpen boeren die tegen hun emoties vechten.
De locatie, een boerderij in het Westerpark, geeft de voorstelling een extra dimensie en zorgt voor de juiste sfeer. De gehele omgeving wordt door de spelers benut en het publiek vergeet dat het zich midden in Amsterdam bevindt. Af en toe loeit er een koe. Het stadse leven wordt even ingeruild voor het boerenbestaan en de stadse zorgen over huizen, trams en werk schoppen de boeren omver.
Maar uiteindelijk is het boerenleven zwaar en onveranderlijk. ‘Verandering is verraderlijk’ zo meent de oudste broer. En een vrouw past niet op de boerderij, ze brengt verandering met zich mee. In haar rode jurkje druipt ze weer af. Dan zijn er slechts nog de twee broers, hun koe en hun land.
Regendruppels vallen zacht op de poncho’s van het publiek. Maar Knoest. speelt, regen of niet, Knoest. speelt, misschien wel het liefst met regen.

Enerverende Hoogmis met een wijntje erbij

Rolden De Bloeiende Maagden tijdens hun voorstelling Lege Maag nog naakt door de vanille vla; vanavond verzorgen Minou Bosua en Ingrid Wender een moderne, niet-kerkse Hoogmis die beter is dan de Efteling, langer duurt dan een XTC pil en niet voor een droge mond na afloop zorgt. Althans, dat wordt beloofd. Bekend om hun controversiële voorstellingen staat het cabaretduo dit seizoen op de planken met Donkey God en het bonus-sacrament: een liturgie waarin alles mogelijk is.
Alvorens de ‘mis’ begint, wordt het publiek gevraagd een slok water te nemen, flink te gorgelen en het restant terug te spugen in de rondgaande kelken. Vervolgens worden er misboekjes uitgedeeld waarin het programma uiteengezet is. Een vloeklied, absolutie en een collecte staan onder andere in het vooruitzicht.
Het ietwat chaotische maar enthousiaste duo neemt het publiek mee naar een wereld waarin haat en geweld tot het verleden behoren. De zaal moet deze avond compleet gezuiverd worden van zogenaamde negatieve ‘gifwolken’. Staande op een ladder betoogt Ingrid Wender, de priester, vol overgave waarom we vaker iemand voor moeten laten gaan bij de bakker: het blijkt dé ultieme oplossing voor al het geweld in de wereld.
Tijdens de schuldbekentenis worden gedurfde gewetensvragen gesteld aan het publiek. Op erg persoonlijke vragen volgt gegiebel uit het publiek, waarop de priester ontvlamt in een preek die oproept tot het loslaten van schaamte en het vrijlaten van spontaniteit.
De priester pleit bovendien voor een positieve houding tegenover water. De aangekondigde evangelielezing blijkt vervolgens een diavoorstelling waarin verschillende waterkristallen worden getoond. De zuiverste en mooiste kristallen zijn een gevolg van positieve energie. Opeens komen de eerder vol gespuugde kelken weer tevoorschijn en blijkt het water door de ontstane positieve sfeer totaal ‘ontfluimd’ te zijn! Opnieuw gaat de kelk rond; en ja, ook ik nam een slok...
Het publiek speelt een cruciale rol tijdens deze voorstelling die moeilijk te bestempelen is als cabaret: de twee improviseren knap en snel op de verhalen en reacties van het publiek. Er worden mensen naar voren gehaald, we zingen mee met de tussenzang en geven gul tijdens de collecte. Enthousiast en enigszins eerlijk publiek maakt dat deze show, want dat is het, soepel verloopt.
Onder het genot van een glas rode wijn die we drinken uit de rechterhand van onze buurman (het vertrouwen en de naastenliefde groeit naarmate de voorstelling vordert), wordt democratisch besloten wie de opbrengst van de collecte mee naar huis mag nemen. Een luttel bedrag van €159,70 wordt toegekend aan Lenny, een vanaf aanstaande zaterdag dakloze studente. Een algeheel gevoel van weldaad vulde de Grote Zaal van het Posttheater.

De Bloeiende Maagden hebben het in volle overtuiging waargemaakt: hoewel, de belofte dat het langer zou duren dan een XTC pil kan ik niet verifiëren. Wel weet ik dat ik zonder droge mond het theater verliet! En zoals ook geldt voor de Efteling: een tweede bezoekje brengen aan de Hoogmis van deze Bloeiende Maagden lijkt mij geen straf. Integendeel.

‘Donkey God en het bonus-sacrament’, door De Bloeiende Maagden (Minou Bosua en Ingrid Wender). Gezien: 18 september in Posttheater te Arnhem. De voorstelling wordt nog tot februari 2009 in verschillende theaters in Nederland gespeeld. Meer informatie: www.harrykies.nl

woensdag 17 september 2008

Omgekeerde Wereld

Bomen ondersteboven, lantaarnpalen omgekeerd, huizen van onderaf, een lucht waar je op neer kijkt. Dat is de ervaring die je meekrijgt wanneer je jezelf laat meevoeren door het locatieproject “Hartstocht” van Dries Verhoeven en Roos van Geffen.

Hartstocht werd zes jaar geleden gemaakt voor Brugge Culturele hoofdstad en is speciaal voor de openingsweek van theater Frascati naar Amsterdam gehaald. De wereld op een andere manier bekijken is het doel. Een concept dat Dries Verhoeven nog veelvuldig in andere voorstellingen als: “Niemandsland”, “U bevindt zich hier” en “De grote beweging” heeft gebruikt.

Tijdens dit locatieproject wordt het publiek in een zes persoonsbusje rondgereden door Amsterdam. Door middel van een spiegel op schoot beleef je de stad op geheel andere wijze dan een ieder ander dan Spiderman gewend is. Namelijk ondersteboven. En dat is best bijzonder. Want een simpel idee als een spiegel op schoot zorgt voor een filmische blik. “Wat is een boom van onderaf toch eigenlijk mooi!” denk ik verrukt bij het zien van de eerst gepasseerde boom vanuit dit kikkerperspectief. Het gevoel onderdeel uit te maken van een film wordt versterkt door de koptelefoon die elke passagier op krijgt. Achtergrondgeluiden, voetstappen in een hoop bladeren, het knappen van takjes, industriële muziek. De stad glijdt traag aan je voorbij. Wat een ruimte en waar is alle hectiek gebleven?

Maar na de zoveelste boom begint de verveling toe te slaan. Het verlangen om weer met beide benen op de grond te staan en de wereld weer zoals gewend te aanschouwen groeit. Net wanneer die gedachte de kop op steekt naderen we het Oosterdokseiland, en maken Dries en Roos het weer goed. Immense hijskranen die duizelingwekkende hoogtes lijken te bereiken. Betonnen tunnels met aan weerzijden lampen. Wat is boven? Wat beneden? Wat is links en wat is rechts? In een staat van verwarring naderen we de nieuwe bibliotheek. Ook van onderaf een architectonisch hoogstandje. Een bordje “Fin” en de film is ten einde.

Maar helemaal voldaan voelt het niet. Om de aandacht van het publiek drie kwartier vast te houden is meer nodig dan een spiegel op schoot in een Volkswagenbusje. Van Geffen en Verhoeven voegen geen verdere theatrale middelen toe. Wat het geheel puur maakt, maar ook vrij saai. Slechts eenmaal wordt geprobeerd het publiek te verrassen. Namelijk met het loslaten van een heliumballon. Helaas te summier om de zintuigen daadwerkelijk te prikkelen.

Toch heb ik van de tocht genoten. Ben blij dat ik de wereld even op een andere manier heb kunnen ervaren en voel me ontspannen. Maar wat is het heerlijk om weer met beide benen op de grond te staan. “Wat is een boom toch eigenlijk mooi!” Denk ik verrukt bij het zien van een boom vanuit normaal perspectief.

Hartstocht, een locatieproject van Dries Verhoeven en Roos van Geffen
Gezien: 17 september 2008, aanvang; 11.00
Locatie: Amsterdam, vertrek Nieuwmarkt

dinsdag 16 september 2008

Alle kanten belicht

Het Maastrichtse theatercollectief Het Geluid speelt dit jaar de derde voorstelling in een reeks over de vervreemding van het eigen lichaam. Na Kybuye Fremdköper #0 en Erwartung Fremkörper #1, komt ze nu met L’intrus Fremdkörper #2.

Broer en zus Gable en Romy Roelofsen, beide afgestudeerd aan toneelacademie Maastricht, hebben zich laten inspireren door een essay van filosoof Jean Luc Nancy, waarin hij schrijft over zijn harttransplantatie. De Roelofsens vinden een Nederlandse vervanger voor Nancy in Ad van Goon, die eveneens een boek schreef over zijn belevenissen als hartpatiënt.

Bij aanvang van de voorstelling worden we getrakteerd op een uitgebreid college van een zwangere hartchirurg. Dat het Engelssprekende personage in verwachting is en zij leven en dood in zich verenigt, is één van die aspecten die de voorstelling tot een kloppend geheel maakt. We leren over het Europese netwerk dat het mogelijk maakt om een hart van een overleden Spanjaard toch in te kunnen brengen bij een Hollander en ook leren we de moeilijkheid begrijpen van de kwestie hersendood. Het Duitssprekende personage dat dan opkomt verbeeld het onbegrip van de nabestaanden. “Er ist nicht tot!”, schreeuwt hij geheel terecht over zijn hersendode vader. Tot leven komt hij echter ook niet meer, begrijpen we nu. Het is enigszins voorspelbaar dat dan de laatste kant van het verhaal, die van de ervaringsdeskundige, volgt. De congruentie tussen de klinische zakelijkheid van de chirurg en de woede van de nabestaanden, stellen het verhaal van van Goon, die passages voorleest uit zijn eigen boek, echter in een nieuw, niet eerder te bevroeden universeel daglicht. En net als het bijna te lang heeft geduurd en de somberheid toeslaat, marcheert geheel onverwacht de Ambrassband uit Antwerpen nog even met schitterende Balkan folklore de zaal door. Het is een feest voor oog, oor én hart.

L’intruse Fremdkörper #2, door Het Geluid. Gezien op 12 september op het Fringefestival in Studio K. De voorstelling is voorlopig niet meer te zien. Voor informatie over Het Geluid: www.hetgeluid-maastricht.hyves.nl

zaterdag 13 september 2008

Nomade vecht met Vondel en NAVO-soldaten

Voorstelling: Gijsbreght van Aemstel
Gezelschap: Nomade

Regisseur: Ab Gietelink
Dramaturgie: Jacob Dekker

Locatie: Ruïne van Brederode
Datum: 11 september 2008

Nomade vecht met Vondel en NAVO-soldaten
door: Yvonne Kruiper

Plots is de randstad verdwenen en maakt de snelweg plaats voor kronkelende landweggetjes. Daar doemt tussen knoestige bomen een oude ruïne op. Over een houten bruggetje wordt de grond betreden waar Willem van Brederode rond 1300 zijn kasteel liet bouwen.
Anno 2008 staan er slechts nog restanten, die desalniettemin de sfeer van vroegere tijden oproepen. De slotgracht houdt nog immer de wacht en kleine lichtjes wekken vergane glorie weer tot leven.
Op deze zinnenprikkelende locatie speelt het gezelschap ‘Nomade’ de 17e eeuwse toneelklassieker ‘Gijsbreght van Aemstel’. Overigens niet de eerste ludieke locatie voor dit gezelschap. Nomade, opgericht in 1984, speelt haar voorstellingen in burchten, kerken en fabriekshallen.
Giebelink heeft ervoor gekozen om het stuk, dat in 1638 in première ging bij de opening van de Amsterdamse stadsschouwburg, op te voeren in de originele tekst. De statig rijmende zinnen vergen de nodige concentratie van de toeschouwer, maar leveren fascinerende conversaties op en doen eer aan de rijke taal van Vondel.
Terwijl de tekst intact is gelaten, is ervoor gekozen om het stuk te moderniseren door een link te leggen met de situatie in Uruzgan. Een keuze die te begrijpen en te verantwoorden is, al had een klassieke opvoering zeker nog zijn waarde gehad. Nu lijkt het stuk te blijven hangen tussen enerzijds een klassiek kostuumdrama en anderzijds de jongensdrang naar het gebruik van moderne video- en geluidstechnieken. De boodschap - dat de belegering van Amsterdam en de NAVO-acties in Afghanistan wellicht meer overeenkomsten vertonen dan aanvankelijk lijkt – wordt rijkelijk gevisualiseerd door het integreren van moderne oorlogsbeelden.
Terwijl Gijsbreght zich verschanst in de toren van de ruïne en ziet hoe zijn stad in beslag wordt genomen, hoort men helikopters overkomen terwijl de beamer nachtelijke aanvalsacties van ‘onze jongens’ voorschotelt. Heden en verleden worden zo treffend over elkaar heen geschoven, al valt het te betwisten of de vergelijking niet iets te kort door de bocht is, daar de motieven van de NAVO-troepen andere grondvesten dragen.
Het samenbrengen van twee werelden slaagt beter in de religieuze vergelijking, zoals wanneer de kerstnachtpassage wordt ontdaan van katholieke conventies. De dienst wordt een bizarre samensmelting waarin de Imam de kerstnacht inwijdt met een gezang in Islamitisch-Vondels dialect.
Daar het spel van de acteurs het stuk, op een paar momenten na, niet omhoog weet te tillen, moet zij het vooral hebben van de veelzijdigheid aan elementen. Een stadsheer verdwaasd tussen de tanks, twee uitgedoste NAVO-soldaten die in 17e eeuws rijm met elkaar converseren, een christelijke moraal overstemd door geschal uit de moskeeën en acteurs die de beregende muren van de ruïne beklimmen maken de voorstelling toch tot een ervaring die de moeite waard is.
Zoals het einde betaamt, gebiedt Rafael Gijsbreght om de stad te verlaten, met de belofte dat deze ooit in glorie zal herrijzen. “Al leit de stad verwoest, en wil daer van niet yzen: Zy zal met grooter glans uit asch en stof verrijzen.” Bij het terug op huis aangaan kan inderdaad met gerust hart worden geconstateerd; ‘die stad, die staat er.’

vrijdag 12 september 2008

Onschuld in Jarretels

Fringe Festival
Datum: vrijdag 5 september 2008

Voorstelling: Modelleren met modellen
Maker: Rob van Wijngaarden
Locatie: De Veemvloer

Onschuld in Jarretels
door: Yvonne Kruiper

Een etalage. Een etalagepop. Zonder kleding en met een blonde pruik. Linkervoet iets naar voren. Grote bruine, starende ogen. Ze knippert.
Het publiek dat de hal van het Veemvloer Theater binnenkomt loopt langs haar heen, niet opmerkend dat zij geen pop is. Zij die het wel zien blijven staan kijken. Een moedervlek boven haar borst. Rode bultjes boven haar schaamlip. Haar buik gaat zachtjes op en neer. Het model geeft geen kik. De gêne over zoveel intimiteit laat ze over aan de toeschouwer. Haar aanblik blijkt slechts een voorproefje, want even later wordt het publiek meegenomen naar de galerie waar de kunstenaar zijn schilderijen inclusief modellen tentoonstelt.
Rob van Wijngaarden wil naar eigen zeggen met deze expositie ingaan tegen de maatschappelijke industrie waarin het vrouwelijk lichaam louter als seksobject wordt neergezet. Hij pleit voor herwaardering van het vrouwelijk schoon als onderwerp van kunst.
In een gekunstelde rede, voorgelezen door de zogenaamde burgemeester, laat hij zijn theorieën uiteenzetten. Om zijn eigen woorden kracht bij te zetten is hij tussen het publiek gaan staan om zijn eigen betoog toe te juichen. Een dubieuze zet die zijn geloofwaardigheid niet ten goede komt.
Als van Wijngaarden werkelijk de intentie heeft om het vrouwelijk lichaam te ontdoen van het sexuele imago, is het de vraag waarom hij de meisjes, allemaal kaalgeschoren, opdracht geeft om jarretels aan te trekken. Jarretels zijn tenslotte sexy bedoeld en worden niet gedragen omdat ze zo lekker zitten.
De expositie op zichzelf is een fascinerende belevenis, maar de woorden van de maker stroken niet met wat hij ons voorschotelt. Wanneer hij ook nog eens een meisje met eigen handen uitkleedt, van bh en slip ontdoet, haar handen ruw over haar lichaam verplaatst en onderwijl foto’s maakt, overheerst bij het verlaten van de zaal toch vooral de gedachte: “wat een walgelijk mannetje”.

de idyllische illusie van het platteland

Fringe Festival
Datum: vrijdag 5 september 2008

Voorstelling: B(r)oer
Locatie: Boerderij Westerpark

Gezelschap: Knoest. Spel: Karen Mulder, Bart Krull, Gjalt Lindeboom. Regie: Esther Eij. Tekst: Elfie Tromp.


De idyllische illusie van het platteland

door: Yvonne Kruiper

Twee boerenbroers leven hun leven op de boerderij. Met de koe die moet gaan kalven als voornaamste zorg, leiden ze een ordelijk bestaan. Hun leven wordt echter verstoord wanneer er op een dag een jongedame in een rode jurk over het hek klimt, het erf betreedt en geenszins van plan lijkt te zijn de laatste trein te halen. Haar stadse brutaliteit staat in schril contrast met de ietwat autistische trekken van de boerenjongens. Overrompeld door de onophoudelijke spraakzaamheid van de vrouw en bovenal door de aanwezigheid van een vrouwelijk wezen an sich, ondergaan ze de lofuitingen over het platteland. Terwijl ze de gevels versiert met kneuterige bloempotjes en ongevraagd een bourgondische maaltijd voor de heren klaarmaakt, komt de oudste broer in opstand. Hij ervaart alle veranderingen als een bedreiging en sommeert haar, met weinig boerse subtiliteit, om het erf te verlaten. De jongste broer echter, reeds in verleiding gebracht door haar poëziebundel en volle boezem, pleit voor één nachtje. De oudste broer zwicht, maar daarvoor in ruil duwt hij de jongedame hardhandig de hooischuur binnen. De kijker ziet of hoort niks, maar weet wat er zich daar afspeelt. Als de volgende dag ook nog eens het langverwachte kalf levenloos ter wereld komt, is de chaos compleet. De vrouw vertelt hoe zij als kind ooit langs de boerderij kwam en deze haar leven lang als toevluchtsoord in haar dromen koesterde. Deze ontboezeming is een eerste moment waarop het verhaal enige diepgang lijkt te gaan krijgen, maar wordt niet verder opgepakt. Gedesillusioneerd klimt de rode jurk weer over het hek waarover ze gekomen was en laat de beide heren in verwarring achter.
Wanneer het personage van Karen Mulder als stadse meid haar intrede doet, lijkt het stuk even te gaan bruisen. Helaas komt er niet genoeg spanning in de verhaallijn, waardoor het moment waarop de kijker wordt opgetild en meegenomen, uitblijft.
De entourage maakt veel goed. Terwijl het publiek zich verschuilt in de uitgedeelde regenponcho’s, ploeteren de acteurs zich dapper een weg door de modderpoel. De trein van Sloterdijk naar Centraal die om de vijf minuten voorbij dendert, wordt mooi in het verhaal betrokken. Onderwijl dondergrijze wolkenpartijen langstrekken, gaat het spel onverstoorbaar door. Want, zo stond al in de aankondiging vermeldt, ‘weer of geen weer, op het platteland gaat alles gewoon door’.

donderdag 11 september 2008

Iedereen een vluchteling

Het is nauwelijks een theatervoorstelling te noemen, de indrukwekkende performance Leedvermaak die Sven Jensen dit jaar maakte voor het Fringefestival. Er komt geen acteur aan te pas. Het heeft ook niets te maken met het gelijknamige stuk van Judith Hertzberg. Wel heeft het, verrassend genoeg, alles te maken met het lot van Libische bootvluchtelingen.

In de hal van het theater krijgt iedere bezoeker een paspoortdocument aangereikt. Er staat een exotische naam op en steeds wordt ons op het hart gedrukt die naam te onthouden; “dit ben jij”. Buiten het gebouw om, langs een onaardige meneer bij een hoog, ijzeren hek, via de vluchtgangen van het theater komen we aan in een bioscoopzaaltje. Van golfplaat is een afdakje gemaakt waaronder we moeten plaatsnemen. Alles wat we nu hebben meegemaakt geeft ons het gevoel een vluchteling te zijn. Sven Jensen komt op zijn hurken voor het publiek zitten en biedt zijn excuses aan omdat het hem niet gelukt is een non-moralistische voorstelling te maken. Hij deed onderzoek naar de verschrikkelijke ervaringen van duizenden bootvluchtelingen en maakte vanuit zijn ontroerende engagement een bijzonder belevingsexperiment. Sven verlaat ons en de zaallichten doven.

En dan begint het pas echt. Er klinkt een Engelse damesstem die ons meeneemt op een bijna hypnotische reis. Starend naar de beelden op het scherm en meegevoerd door de klanken van een symfonie van Mendelssohn beelden we ons in daadwerkelijk Happy te zijn, Roland of Alex; vluchtelingen die bij aanvang van de performance net aan boord zijn geklommen van het schip dat hen naar de vrijheid moet varen. Sommigen halen de overtocht niet (zoals mijn personage), anderen blijven eeuwig ontheemd, ook al overleven ze de reis. Na een half uur staan we weer buiten, moe van deze intense ervaring, een beetje bewuster van het lijden van een asielzoeker, dankbaar voor de vrijheid waarin we terug mogen keren.

Leedvermaak van Sven Jensen. Gezien op 11 september in Studio K, Fringefestival. Nog te zien tot en met 12 september. Voor info; www.studio-k.nu of www.fringefestival.nl

WANPRESTATIE VAN ISH-TONEEL

Het ISH-toneel zal ongetwijfeld hebben gedacht dat dit toneelstuk perfect in hun straatje zou passen. Een groep die probeert wat meer “straat” in het toneel te gooien, vindt toch aanspraak bij een stuk wat over gamen gaat. Desalniettemin slaat het ISH-toneel de plank volledig mis.

Helmet is een stuk dat gebaseerd is op het format van de Playstation. Hoofdrol hierin hebben twee jongens. Sal, de eigenaar van een gamewinkel en Helmet, of eigenlijk Roddy, een puber die continu in Sal’s winkel rond hangt. Beiden hebben ze gemeen dat ze de realiteit uit het oog verliezen. Ze weten het spel niet meer te onderscheiden van het leven. Klinkt als een stuk waar een initiatief als het ISH toch wel echt iets mee zou kunnen doen, maar helaas komt dit bedrogen uit, want naast een paar kleine breakdance-moves en wat beatboxing, gebeurt er weinig aparts en dat is jammer, want dan komt het dus aan op het zuivere acteerwerk van de acteurs en dat viel bij vier van de zes ontzettend tegen. Daarnaast was het ook uitermate vervelend om een uur lang naar straattaal te luisteren en dan duid ik niet op een bepaald jargon of iets dergelijks maar meer op slordige zinnen met accenten die het onduidelijk maakten de acteurs te verstaan. Er was een hoog “weet je” gehalte. Tot slot bestond het decor enkel uit kartonnen dozen, wat niet echt de impressie van een virtuele gamewereld wekte, en was het verhaal ontzettend complex. Pas na een tijdje werd me duidelijk wat precies de rol was van de jongen die naast me zat met een Playstation-controller. Allemaal jammer, want wat blijft erover als het saai is, onverstaanbaar, complex, kaal en slecht geacteerd? Juist,niet zo heel veel!

Het ISH-toneel had hier met zijn kwaliteiten, waar ze bekend om staan, veel meer uit kunnen halen! Ga niet proberen heel serieus te acteren, maar gooi er wat meer streetdance, breakdance, whateverdance in! Dan was het wellicht minder saai om naar te kijken en waren we ook afgeleid geweest van het slechte acteerwerk!

Wat?: Helmet
Tekst?: Douglas Maxwell
Regie?: Muriël Besemer
Wie?: ISH-toneel
Wanneer?: Maandag 8 September
Waar?: Rozentheater (in teken van Amsterdam Fringe festival)

BOBBEL EN/OF TIETEN

Het uitgelaten publiek komt binnen. Al snel verstomt het gepraat, vanwege de aanwezigheid van een persoon op het toneel. Deze wacht geduldig tot er volledige aandacht is, haalt nog een keer adem en begint dan als een wervelwind aan zijn monoloog. De persoon draait zich om en er is een mooie vrouw te zien, maar wacht..wat is dat nou? Een bobbel? Huh? Is het nou een man of een vrouw? Binnen een paar seconden maakt Eva Marie de Waal duidelijk waar haar monoloog overgaat.

Ze speelt een hermafrodiet, een organisme dat zowel vrouwelijke als mannelijke geslachtsorganen bevat, die verkent of ze liever een meisje of een jongetje wil zijn of gewoon allebei. Tijdens deze zoektocht gaat ze alle clichés van het man en het vrouw zijn af. Iedereen in de zaal herkent zich wel in haar monoloog en lacht dan ook hartelijk om de stereotypen die ze neerzet. Met een piepstemmetje onderzoekt ze de vrouw, inclusief blonde pruik en de bijbehorende emotionele instabiliteit, om vervolgens in een rap tempo over te springen naar de man en zijn nonchalance. Gedurende de gehele voorstelling blijft het interessant, vernieuwend en weet de Waal de interesse van het publiek te behouden. Haar krachtige fysiek zorgt voor de voltallige aandacht van iedereen in de zaal en de snelle overgangen in de voorstelling die variëren van muziek naar stilte, of van rustig naar snel en actief maken de voorstelling een dynamisch geheel dat voor op en top entertainment zorgt.

Men zou ervoor kunnen kiezen dit onderwerp te benaderen vanuit een zeer serieus oogpunt, maar Eva Marie de Waal kiest ervoor om het cynisch te benaderen. De problemen van het gender worden aan de tand gevoeld op een vermakelijke manier die door haar eigen persoontje een verpletterende indruk op de mensen achterlaat. Een voorstelling waar men nog lang over napraat!

Wat?: Hermatologisch getest : M/V
Wie?: Eva Marie de Waal
Wanneer?: Maandag 8 September
Waar?: Compagnietheater (in het teken van het Amsterdam Fringe Festival)

Recensies Fringe Festival

Recensies Fringe Festival
Kritiek
Drs. R. van Heuven
11 september 2008
Karolien Berkvens
5617103
Theaterwetenschap

VAN HERWIJNEN IS DE LEVENDIGSTE BEGRAFENISONDERDERNEMER VAN DE EEUW

Hoge Bomen door Leonard van Herwijnen (tekst en spel). Gezien op: 9 september 2008 in Theater Bellevue Amterdam, tijdens het Fringe Festival.

‘Dit is het.’ Een man in een pak en keurig gekamd haar wijst naar het lege toneel om zich heen. Er staat slechts een stoel. Hij drukt zijn brilletje nog wat rechter op z’n neus en begint zijn verhaal. Het verhaal van het jongetje dat vroeger altijd alleen achterin de klas zat en verliefd was op het mooie meisje Sylvia, dat hem natuurlijk niet zag staan. En nu zijn we bij hem op z’n werk. Hij is begrafenisondernemer, maar diep in hem schuilt nog steeds dat door teleurstellingen verslagen jongetje. En dat maakt hem heel triest en schrijnend grappig.
Leonard van Herwijnen is afgestudeerd kleinkunstenaar aan de Herman Teirlinck Studio. Hoewel hij pas in 2007 is afgestudeerd beweegt hij zich als een zeer ervaren en geloofwaardig acteur over het toneel in zijn vijftig minuten durende solovoorstelling. De teksten, die hij ook zelf geschreven heeft, zijn afwisselend grappig en ongelofelijk treurig. Van Herwijnen heeft niets nodig. Hij heeft z’n publiek, z’n tekst en z’n natuurlijke spel en dat is genoeg om je te verliezen in de ietwat bizarre geest van deze vreemde en toch zeer herkenbare begrafenisondernemer.
Omdat Van Herwijnen geen decor, muziek of andere ‘versiersels’ in z’n voorstelling gebruikt wordt de toeschouwer gedwongen naar hem en alleen naar hem te kijken en te luisteren. Hij vertelt beeldend over zijn leven, zijn verjaardagen als kind, de bewondering voor z’n vader, de grapjes die hij met collega’s uithaalt en de clown, clown Pietje, die hij soms (eng enthousiast) speelt. En stiekem zal iedereen deze man, hoe gefrustreerd en geestig hij ook is, tegelijkertijd verafschuwen en van hem gaan houden. En dat is knap werk van Van Herwijnen.






IN EEN WIRWAR VAN WOORDEN WIL WITTE NACHTEN ONS IETS DUIDELIJK MAKEN, MAAR WAT?

Witte Nachten door Makerscollectief MARS. Spel: Angelo Tijssens en Gilles de Schrijver.
Tekst: Angelo Tijssens naar F.M. Dostojewski. Gezien op: 9 september 2008 in de Veemvloer Amsterdam, tijdens het Fringe Festival.

Op de witte muur zijn de schaduwen van twee gestaltes te onderscheiden: een grote, kale man en een klein jongen met piekhaar. Het zijn de twee acteurs, Angelo Tijssens en Gilles de Schrijver van het Antwerpse Makerscollectief MARS. In een fel licht dat recht van voren komt spreken zij rap met Vlaamse tongval hun teksten uit. De ruimte waardoor zij zich bewegen is, op hun schaduwen na, leeg.
De twee mannen ontmoeten elkaar in de lege ruimte, die Sint Petersburg moet voorstellen, tijdens vier witte nachten. Ze ontmoeten elkaar en ze delen hun angsten, hun levensverhalen. De een is de man en de ander is de vrouw of is het nu andersom? In ieder geval loopt De Schrijver op hakken, maar hij is dan weer niet de vrouw. En waar hebben ze het nu eigenlijk over?
De teksten, geschreven door Tijssens, gebaseerd op werk van Dostojewski, worden als een bal lava over het publiek uitgestort. Er is geen ruimte om na te denken, om mee te voelen of je te laten raken. Er wordt gesproken en gesproken en op een gegeven moment weet je niet meer waarover. De hoeveelheid tekst moet de acteurs ook zwaar zijn gevallen, want tegen het einde van de voorstelling pakken ze papieren erbij en lezen ze het voor.
Meer en meer krijg je het gevoel naar een open repetitie te kijken. Had MARS geen zin, om meer uit haar voorstelling te halen? Wil ze het publiek confronteren met de leegheid en vergankelijkheid van taal? Wil ze een transparante voorstelling maken over hoe men langs elkaar heen leeft?
Ondanks het felle licht dat in de voorstelling gebruikt wordt, tast het publiek vervelend lang in het duister en verlaat moe van de woordenstroom de zaal zonder te weten wat het gezien heeft.

woensdag 10 september 2008

En met het zwaard verdween ook de structuur

In gestreepte pyjama’s betreedt de uit Rusland afkomstige band “Marynka & the flowers” het podium. Afgestudeerd aan zowel de theateracademie als het conservatorium, dat klinkt veelbelovend! Met een fake smile wordt het eerste nummer ingezet. Een dame aan een tafeltje begint, in contrast met de nog altijd lachende zangeres, stoïcijns een tekst voor te lezen. Met semi-poëtische vragen als: “Hoe lang duurt het leven? En hoe kort de dood?” wordt gepoogd het publiek aan het denken te zetten. Poging mislukt, het publiek in de kelder van Paradiso heeft maar weinig oog voor de performance, bestelt nog maar een biertje en praat weer verder over het weer.

Reden voor de zelfmeegebrachte geluidsman om het volume omhoog te gooien. De percussionist, toetsenist, cellist en zangeres lijken elkaar te willen overstemmen, en de hoge piep veroorzaakt door de apparatuur die het volume niet aankan maakt het geheel niet aangenamer.

Dan maar op een andere manier proberen. De dame achter het tafeltje stapt naar voren, danst voor het podium, pakt een bloem uit een vaas en laat het, waarom ook niet, in haar keel glijden. De aandacht van het publiek is er nog niet helemaal, dan maar met een zwaard proberen. Binnen enkele seconden verdwijnt ook het zwaard in de keel van de Russische schone. Maar het kan natuurlijk altijd groter en schokkender. Een ijzeren klerenhanger is de volgende stap. Binnen enkele seconden verdwijnt ook deze in haar keel, na een knik met haar nek haalt ze de kleerhanger er weer gebogen uit. Knap, dat wel, maar wanneer er een Russische versie van Brel’s “Ne me quitte pas” ingezet wordt is de samenhang helemaal zoek.

En als er van structuur dan toch geen sprake lijkt te zijn, waarom jezelf dan niet ook nog met je armen op je rug vast laten gespen? Om vervolgens aan het publiek te laten zien hoe knap jij je daar weer uit los kunt manoeuvreren? Inderdaad erg knap, maar helaas ook al iets te vaak gezien in het jaarlijkse dorpscircus.

Een einde… Dat moet er nu nog komen! Rozenblaadjes in het publiek. Een zangeres met een hartjesbril die met een mysterieus bedoelde stem zegt dat ze een piraat is en vliegen kan. Alles moet mooi en vrolijk zijn. En dat is dan het enige waarbij Marynka & the flowers de plank niet volledig misslaan. Vrolijk verlaat ik Paradiso, dat zit er weer op.

Marynka & the flowers
Gezien: Maandag 8 september 2008, Paradiso kelder

Heel erg cliché en heel erg waar

Een zwart gedaante danst sensueel op het podium. Je ziet enkel de achterzijde van de persoon. Is het een man, of is het een vrouw? Aan de bewegingen te zien een vrouw, ze draait zich om. Een bobbel ter hoogte van “haar” kruis. Toch een man? De voorstelling “Hermatologisch Getest” gaat over een persoon die zich zowel man als vrouw voelt, zowel Herma als Herman, iemand die niet kan kiezen tussen Adam of Eva. Een prachtige veertig minuten durende monoloog van de onlangs aan de Amsterdamse kleinkunst en toneelacademie afgestudeerde Eva Marie de Waal.

Adam, of Eva presenteert zich als de enig gelukte persoon op aarde. Ooit was er namelijk een gorilla die mensen wilde schapen die half vrouw en half man zouden zijn. Bij iedereen mislukte het, behalve bij één. Het personage waar wij naar kijken. Aldus Adam. Of Eva. De omgeving begrijpt het niet, die denkt dat Adam of Eva juist mislukt is. Waarop het personage besluit een dag door het leven te gaan als vrouw, en een dag als man, om aan de hand daarvan een keuze te maken tussen één van de geslachten.

Actrice Eva Marie de Waal speelt energiek, vol overgave. Soms een beetje met teveel overgave, waardoor het bijna lijkt of je naar een aflevering van Laurell and Hardy zit te kijken. Wel zorgt het grootse spel ervoor dat het publiek wordt meegesleurd in een tocht vol herkenning. Een dag als Eva is een dag vol ongemakkelijk zittende kleding, een dag waarop je niet weet hoe je klaar moet komen, een dag waarop je door een lief stemmetje op te zetten alles gedaan kunt krijgen. Verre van ideaal, dan maar een dagje man proberen. Adam is een macho, praat liever niet over zijn gevoelens en scheurt vrouwen de kleren van het lijf. Bevredigen doet het alleen niet. Nogal cliché allemaal, maar ook nogal herkenbaar.

En dat is nou juist hetgeen deze voorstelling zo sterk maakt! Als publiek zijnde raak je het spoor helemaal bijster. Het is schokkend om te merken dat het grote clichébeeld dat De Waal neerzet toch zo herkenbaar is. Zou het inderdaad niet beter zijn om half man half vrouw te zijn? Een persoon waarin het goede van beide samenkomt? Confuus verlaat het publiek de zaal. Half heupwiegend, half wijdbeens loop ik naar buiten.

Hermatologisch Getest: M/V door Eva Marie de Waal
Gezien: Maandag 8 september 2008, Compagnietheater grote zaal

Wist Ovidius veel. Hermatologisch getest, M/V

Een vrouw. En een man. Maar één vrouw. En één man.
Alles tegelijk en allebei apart. Één iemand.

Confronterende en herkenbare frustraties worden in hoog tempo en op een humoristische wijze het publiek in gegooid door deze talentvolle Eva Marie de Waal. Ze weet het zware onderwerp van hermafrodie op zo’n manier te brengen dat het me eerst afstoot, dan ontroerd. De agressieve en tegelijk kwetsbare opstelling van de speelster wordt nog eens versterkt door het feit dat ze helemaal alleen op klein rood podiumpje staat waar ze de hele voorstelling niet vanaf komt. Eerst zonder hakken, en dan weer met. Pruik op, pruik af. Onder haar strakke pak sexy lingerie en een roze onderbroek over een blauwe onderbroek heen. Alles wat direct te maken heeft met ofwel vrouwelijke, ofwel mannelijke uiterlijkheden gooit ze op bepaalde momenten van het podium af. Ze blijft uiteindelijk achter in haar eenzame kleine wereldje met de spullen die haar definiëren als man of vrouw daaromheen gedrapeerd.

Wat als je helemaal niet wilt kiezen? Mannen hebben zo hun voordelen, vrouwen ook. Die kunnen een hoog stemmetje opzetten als ze iets stoms doen. Een pruillip trekken om iets voor elkaar te krijgen. Giechelen wanneer ze even verlegen worden. Mannen daarentegen moeten stoer zijn en kunnen geen hoog stemmetje opzetten als ze iets stoms doen. Zij moeten stoer en sterk zijn, muizen vangen wanneer vrouwen gillend van bank naar stoel springen.

‘Ik ben Adam en Eva tegelijk, kan ik niet gewoon zo blijven?’ huilt ze wanneer blijkt dat ze voor de zoveelste keer gedwongen wordt een keuze te maken. Ridder, prins of prinses. Het liefste wordt ze een kapitein van een duikboot en een balletdanseres tegelijk. Ze zit gevangen tussen deze twee persoonlijkheden maar kan en wil niet kiezen.

Onder begeleiding van muziek die abrupt stopt met één handgebaar laat ze zien hoe een man een vrouw kan nemen en hoe een vrouw onder luid geschreeuw kan klaarkomen.

Door het geweldige spel van Eva Marie vloog de tijd en heb ik me meerdere malen moeten inhouden om mijzelf niet te verliezen in de slappe lach. Hoe zij uiterst typische eigenschappen van mannen en vrouwen precies kan uitbeelden; het was hilarisch en treffend tegelijk.

Uiteindelijk staat ze als doventolk de tekst van de muziek te begeleiden waarin wordt verteld hoe men het beste zijn of haar leven kan leven en inrichten. Komt het er dan op neer dat ze niet kiest? Niet man zijn, niet vrouw zijn? Maar alles. Ze kiest voor het leven.

Terugdenkend aan de rondvliegende pumps en kipfiletjes denk ik op weg naar het station aan Ovidius. Hij schreef in de eerste eeuw v. Chr. dat Hermaphroditus, zoon van Hermes en Aphrodite, werd bemind door de nimf Salmacis en met haar vergroeide tot één persoon; man en vrouw in één. Wist Ovidius veel dat twintig eeuwen later zijn verhalen nog steeds voor zoveel verschillende kunstuitingen vruchtbare inspiratiebronnen bleken te zijn.

Eva Marie de Waal. ‘Hermatologisch getest: M/V’. Gezien: maandag 8 september 2008, Compagnietheater Grote Zaal. Niet meer te zien. Winnaar ITS Award 2008. Zie verder www.amsterdamfrigefestival.nl.

ISH: Virtuele wereld van karton

Maandagavond zou de Kleine Zaal in het Rozentheater voor even veranderen in een virtuele wereld waarin schijn en werkelijkheid samensmolten tot één geheel. Gebaseerd op een Playstationspel zou dit stuk in Groot-Brittanië al gezorgd hebben voor de nodige lovende kritiek: de première in Nederland tijdens het Fringe festival wordt dan ook verwachtingsvol aangekondigd. Toneelgroep ISH heeft wat waar te maken.
Zo’n dertig man wordt al ‘beatboxend’ verwelkomt in de intieme ruimte met een decor die mij niet direct deed denken aan de virtuele gamewereld waarin ik terecht dacht te komen: het geheel is vervaardigd uit kartonnen dozen die knap in elkaar gezet, doch mij wat fragiel doen overkomen. Ik vrees iedere keer wanneer een speler de papieren joystick of telefoon vastpakt dat dit net iets te enthousiast gebeurt. Toch blijft alles heel en wordt naarmate de voorstelling vordert duidelijk dat we ons hier in een gameshop bevinden: ‘The Zone’. Hierin zien we de hoofdrolspelers Sal, eigenaar van de winkel, en Helmet die als puberende jongen geobsedeerd is door gamen en volgens Sal mede verantwoordelijk is voor het faillissement van zijn winkel.
De gameshop sluit voorgoed die avond. Omdat Sal gedwongen is in de winkel te wachten op zijn vrouw met de sleutels, en aangezien Helmet weigert de winkel uit te gaan, raken de twee in gesprek.

Na enige minuten kom ik erachter dat de jongen achter het publiek degene is die, met zijn ‘controller’, het verhaal dat zich voor ons ontvouwt stuurt en bespeelt. Als toeschouwer zit je dus létterlijk tussen de schijnwereld en de realiteit in. De jongen is Ronnie wiens leven we in de vorm van hoofdrolspeler Helmet enigszins leren kennen. Hij is sinds de vroegtijdige dood van zijn broertje Charlie verslaafd aan gamen en gebruikt dit als zijn manier om aan de realiteit te ontvluchten.

Het verhaal verdiept zich telkens wanneer de vijf levels waarin de spelers ieder drie levens te verspelen hebben worden gehaald. Wat er precies behaalt dient te worden tijdens een level wordt niet duidelijk. Een nieuw leven betekent een flashback. Dit gebeurt soms tot drie keer toe, waardoor de voorstelling niet eens zozeer voorspelbaar maar des te saaier wordt aangezien er drie keer exact hetzelfde gedaan en gezegd wordt binnen vijf minuten. Irritatie en frustratie binnen de gesprekken van de spelers maken dat er levens verloren gaan, terwijl enthousiasme en blijdschap zorgen voor nieuw leven. Toeschouwers werden op de hoogte gehouden van ‘levels’ en levens door middel van een projectie op een, je raadt het al, kartonnen doos. Wederom een wat gammele installatie die niet voor iedereen in het publiek even goed zichtbaar was. Gelukkig wordt door het uitbundige gevloek van de verwoede gamer achter ons ook duidelijk wanneer het spel goed of slecht verloopt.

Wanneer Sal er achter komt dat Helmet zijn vrouw heeft beroofd om een nieuw spel te kunnen kopen slaat de sfeer om: het licht valt uit, de spelers vallen neer. ‘GAME OVER’.

De beloofde virtuele wereld viel door te weinig geluid- en lichteffecten en te veel karton toch wat tegen. Hoewel geprobeerd is om enigszins menselijke diepgang in dit stuk te brengen werd de obsessie met gamen me af en toe even te veel: onbekende Playstation en Nintendo spellen vlogen me om de oren. Dit in combinatie met de vage wereld die tussen de realiteit en games in hangt blijkt voor mij een al te onduidelijk geheel om echt van te kunnen genieten.

ISH: Helmet. Gezien tijdens Fringe festival in Amsterdam, maandag 8 september 2008. Helmet is nog tot vrijdag 12 september te zien in de Kleine Zaal in het Rozentheater. Zie verder www.amsterdamfringefestival.nl.

dinsdag 9 september 2008

Intieme Monty Python

Een man en een vrouw, twee kledingrekken met malle kleren en een stoel. Verder niets. In de aankondiging wordt er gesproken van twee clowns, maar dat is niet wat we zien. Ze komen 1 scene wel langs, maar de twee hebben meer een soort cartooneskheid over zich, hoewel dat ook meer een uitstraling is, dan duidelijk aantoonbaar. Het is van een soort dat het meest doet denken aan Monty-Python en hoe serieuzer er gespeeld wordt, hoe meer het gevoel aanwezig is. Het publiek wordt bij aanvang ook direct aangesproken en het Python-gevoel wordt alleen maar sterker. Ook van de malle scenes die de twee spelen druipt dit gevoel af.

Tussen deze scenes stappen de spelers uit hun rol om direct met elkaar de confrontatie aan te gaan en om ook het publiek voor hun eigen zaak te winnen. De man wilde eigenlijk een solo maken, maar heeft als een soort grote-broer-klein-zusje-gebaar haar ook meegenomen naar het theater. Zij grijpt haar kans op haar “15 minutes of fame” en wil vooral haar eigen scenes en zelfgemaakt kostuums te pas en te onpas over het voetlicht brengen. Dit levert uiteraard binnen en buiten de scenes de nodige discussie en hilariteit op. Het wordt een wedstrijd het publiek voor zich weet te winnen aan de hand van de meest uiteenlopende manieren van het zgn. “Schmieren”.

Uiteindelijk blijft bij de toeschouwers toch ook het gevoel hangen, dat het niet alleen maar meligheid is. Hier wordt ook een schreeuw om aandacht, om wellicht zelfs liefde (van elkaar, van het publiek), getoond in een “samenleving” van twee personen, maar met alle verwijzingen naar de grotere samenleving volop aanwezig. Ook daar moet men elkaar bevechten om aandacht en liefde, om de eigen ideeen over het voetlicht te brengen en uiteraard, om de “15 minutes of fame”... 

Jeroen

Imploding Fictions “Now you see it, now you don’t”

Gezien: Frascati 2, Amsterdam. Ma 8 sep. 2008

 

Engelse spelkwaliteit in slechtzittende theaterale jas.

Een bed, zeven spelers en een muzikant. Aangekondigd als “The best of Prague Fringe”, dus met een vooruitgesnelde reputatie. Dit is iets wat je moet zien. Ook het gegeven, een derde van een mensenleven wordt, op welke wijze dan ook, in bed doorgebracht, is een mogelijk uitgangspunt voor een boeiende voorstelling, zeker als een “spectaculair visueel en fysieke ontdekkingstocht” beloofd wordt. Maar helaas, de enthousiaste Tsjechen zijn geen vergelijking met de nuchtere Hollanders.

In een matig gevulde Frascati 1 zijn wij getuige van een poging het beloofde waar te maken. De (Engelstalige) spelers zijn jong en het spelplezier zou er van af moeten spatten, maar het gevoel overheerst dat ze het allemaal al een keer te veel gedaan hebben en een soort automatische piloot het overneemt. De voorstelling heeft ook geen duidelijke vorm, het is geen toneel, geen dans, geen mime, maar van alles af en toe een beetje, maar nooit in een fijne mix, altijd of het een of het ander. Ook de livemuziek, aan de rand van het toneelbeeld weggemoffeld, heeft geen directe verbinding met het getoonde. Ook een fysieke interactie tussen muzikant en spelers is niet te merken. Het décor, een bij aanvang groot bed blijkt multi-functioneel. Er in, er onder en van een naar twee bedden, het kan allemaal. Ook de twee verrijdbare witte vakken bieden mogelijkheiden te over van een steeds wisselende setting, maar alle elementen worden nooit ten volle benut. Het licht is ronduit saai te noemen, of op z’n minst toch voorspelbaar en clichématig. Waarom bijvoorbeeld toch van het licht bij binnenkomst van het publiek eerst naar een black-out, om vervolgens naar exact hetzelfde licht te gaan en meer van dat soort overbodige cliches?

Een voorstelling al met al, die wel aardig is, die potentie bezit zowel in spelers, materiaal als thema, maar die niet helemaal uit de verf komt en waarbij de titel “Best of Prague Fringe” meer tegen dan voor de voorstelling werkt. Het gezegde dat Engelsen de beste acteurs zijn, maar de slechtste theatermakers, blijkt ook nu maar weer eens bewezen.

Jeroen

Best of Prague Fringe; The Paper Birds “40 Feathered Winks”

Gezien: Frascati 1, Amsterdam, ma 8 sep. 2008

 

Hollandse Fado met koekjes

Het is een regenachtige zondagmiddag in Amsterdam. Het Fringefestival is “in volle gang”: De voorstelling Piepschuim, waar ik op af ben gekomen, blijkt afgelast wegens een tekort aan publiek. Het nabijgelegen Studio K biedt uitkomst. Studio K aan het Timorplein trekt zich niks aan van de stijve reuring in de stad en houdt voorlopig stug haar eigen programmering aan, los van het Fringefestival. De voorstelling die er speelt is nog gratis ook.

Voor een halfvolle zaal, op een oud vloerkleedje in de restanten van een feestje van de vorige avond, brengt theatermaakster Laura Johannes zelfgeschreven Nederlandstalige liedjes ten gehore, begeleid door twee gitaristen. Het duurt lang voordat de voorstelling begint; iedere bezoeker krijgt een sticker opgeplakt met zijn of haar naam erop, zodat Laura tussen de liedjes door persoonlijk contact kan maken met haar publiek. Op die momenten gaat het zaallicht aan en wordt nog even gesproken over de heimelijke genoegens van de technicus, de gitaristen en van Laura zelf. Er gaat een koekjestrommel rond en we worden verzocht om, waar mogelijk, mee te zingen. Af en toe maken de muzikanten een grapje of weet niemand meer welk liedje nu volgt. Het is een prettige georganiseerde chaos die maakt dat je je thuis en welkom voelt in de theaterzaal.

De liedjes die de pas afgestudeerde theatermaakster heeft geschreven zitten muzikaal sterk in elkaar. Mooie, fadoachtig klinkende melodieën rollen hand in hand met lyrische teksten over het publiek heen. Een gevallen blad maakt een dansje op het water speciaal voor jou, de koekjes in het derde gangpad van de Dirk van den Broek roepen herinneren op aan een oude liefde en ik wist het wel maar ik deed het toch.

Johannes, protegé van Frederique Spigt, heeft een mooie, lage stem met veel expressie. Ze weet in zichzelf een Spaanse furie en een knus, hollands omaatje te verenigen en dat geeft een heel bijzonder personage. Hoewel te horen is dat ze van oorsprong geen zangeres is, lukt het haar te ontroeren met fragiele lijntjes of krachtige uithalen. Jammer is dat ze een wat luie dictie heeft zodat “kijk” klinkt als “kak” en soms hele woorden niet worden afgemaakt of weg vallen. Het mag de pret niet drukken, er is nog genoeg te beleven.

Tussen de liedjes door vertelt Laura korte verhaaltjes. Nu en dan hebben die een wat geforceerd geëngageerde klank. Zoals die keer dat ze concludeert dat wij met z’n allen behoren tot die 1% van de wereldbevolking die mag genieten van een huis met een koelkast. Het is een begrijpelijke keuze zulke thema’s aan te snijden, de toeschouwer moet immers nog ergens over na kunnen denken. Daarvoor komen de keuzes van Laura echter een beetje uit de lucht vallen. Wat wel blijft hangen zijn flarden van een refrein en de gezelligheid waarvan je even deel hebt uitgemaakt. Dat lijkt mij in principe ook genoeg om te kunnen zeggen dat het een geslaagde middag was.

Laura Johannes. Gezien op 7 september 2008 in Studio K. De voorstelling is voorlopig niet meer te zien. Voor informatie over Studio K: www.studio-k.nu. Het Fringe Festival duurt nog tot en met 14 september. Voor informatie over het programma: www.fringfestival.nl.

woensdag 3 september 2008

Welkom!

Welkom bij de Blog van de Werkgroep Kritiek van Theaterwetenschap. Het komende semester worden jullie kritieken hier geplaatst. Zo worden ze dus echt gepubliceerd en kunnen jullie ook elkaars kritieken lezen.